Volle zomer,
Er waait een wind van verre zuiderkust
strelend en zacht, Warm en zwoel,
Die bij pozen fijngeurig draalt;
De gulden kever rust in het fluwelen
schrijn der rozen.
Het haverveld is van papavers rood,
Van korenbloemen blauwt het hoge koren,
De ijsvogel flikkert over gracht
en sloot waar hennephaar bloeit,
Gele naast de ivoren.
Nu heeft de natuur haar droom van
licht gebouwd, Van lust en liefde:
Gezonde blijheid; En wie slechts
eenmaal 't wonder heeft aanschouwd,
Voelt zich voor altijd een vreemdeling
in eigen stad, En treurt om die lieve
en onbeperkte vrijheid, En heeft,
Voor eeuwig heimwee naar dien schat.
Geplaatst in de categorie: natuur