Oorlog en vrede
’t Is mooi, zo’n boek over Vaders en zonen,
Misdaad en straf, en ook De idioot,
Maar geef mij eerst een plekje om te wonen,
Een kleine schuilplaats tot het morgenrood.
Laat mij daar zachtjes leed en liefde honen
En zonder weemoed denken aan de dood,
En daarna boek en schrijver stil belonen
Voor ’t glaasje wijn en ’t stukje brood.
Dan wil ik wel weer groots, meeslepend leven,
Verwachtingsvol de straat, de hort op gaan,
Desnoods naar onbekende diepten streven,
Met beide voeten in het drijfzand staan
En zonder angst aan haar mijn lichaam geven,
En onbezorgd de brede poort door gaan…
Geplaatst in de categorie: liefde