Na de nacht
Lager op de trap ontmoet ik de walm
van gisteren. Een onmogelijke mengeling
van schaterlach, gefluister en de nagalm
van geschuifel, geheimpjes en ontboezeming
het gelaat van een verre vriend
gloeit weer op als de kamerdeur kiert
Het vloerkleed draagt de stille getuigen
van vertrapte illusies en een geheime wens
van de hardleersheid en het minzaam buigen
van knieën en het hoofd op een begerig mens
langs de wand fluistert verlaat zijn stem
de ontwaakte spiegel knipoogt nog naar hem
Bewegende lippen over een onzekere zee
zijn zacht geluid draag, nu ik gestrand aan wal lig,
ik uit een vertekend verleden mee
en verschijnt hij aan mij overal en nergens toevallig.
Geplaatst in de categorie: afscheid