Amandelijs
Ik kon als kleuter Kees geen korstjes kauwen
en kreeg de krengen zelden door mijn keel
Mijn moeder was zo'n vrouw als vele vrouwen,
raapte ze van de grond en zei in vredesnaam nooit veel.
De dokter vond amandelen wel lekker pellen
Ik was een jaar of vier, en onschuld was zo groot
En voor mijn slokdarm zwollen de gezwellen
Als dat zo doorging, ging ik door de honger dood.
Op zusters schoot moest ik ballonnen blazen
Daarna kwam even hemel en later lang de hel.
Volwassenen, ze nemen je zo graag te grazen
Je bent als peuter de pion van Monopolyspel.
Ik likte niet van ‘t waterijs dat vader mij beloofd had,
omdat het niet de pijn, maar mijn geloof in hem gedoofd had.
Geplaatst in de categorie: kinderen