Ontslag.
Fluitend ga je naar je werk toe, jaren heb je dat gedaan,
met plezier doe je je plicht, zo heb je een goed bestaan.
Maar om je heen vallen er ontslagen ,veel collega's moeten eruit,
stilletjes zit je je af te vragen, wanneer de poort voor jou dan sluit.
Als de dag dan is gekomen dat je naar je chef toe moet,
sta je te beven als een rietje, en je voelt je niet meer goed.
Hij vertelt je dat het slecht gaat, en jouw werkplek vervalt,
wil je huilen, wil je schreeuwen, je hele toekomst lijkt verknald.
Als je dan eenmaal thuis zit, en niets meer hoeft te doen,
kijk je met droefheid op je afschrift, want je krijgt zo weinig poen.
Je ziet mensen naar hun werk gaan, jij bent daar dan niet meer bij,
niet meer lachen met collega's, je hebt voor heel lang vrij,
In je broodtrommel spaart je vrouw nu zegels, want ook voor hem is het gedaan,
Misschien krijg je ooit een ander baantje,w ant het leven moet toch verder gaan.
Geplaatst in de categorie: werk