Lente
Het hek is van de dam,
de specht seint op een berkenstam,
koeien zijn er als de pinken bij
en hommels brommen frank en vrij:
de wei! de wei! de wei!
Paarden rennen in een draf
en vliegen gaan op vlaaien af,
de leeuwerik zingt honderduit,
de wulp speelt op zijn fluit:
wu-liep! wu-liep wu-liep!
Kievitten maken ruim baan,
de hen is in de ban van haan,
de egel snuffelt naar een mier
de plevier bidt een brevier:
tjiu-wie? tjiu-wie, tjiu-wie?
De spreeuw met zijn gekwetter,
de ekster met zijn geschetter,
acteren met de mus een klucht;
de duiven klappen in de lucht:
roe-koe-koe, koe-oe, roe-koe...
De schapen leggen lammeren neer,
de bokjes springen op en neer,
het visje dartelt in de stroom,
de uil slaapt in een holle boom:
hoehoehoe, hoehoehoe, hoehoehoe.
De boer zaait in de zware plooien,
de akker vangt de gulle fooien,
de wonden zijn de rechte voren,
waarin het bladgoud is geboren:
maskerend ruisend levenskracht.
Een koolmees nestelt in ons huis,
de poes speelt met een muis,
de mieren smeden een komplot,
een vink zingt daverend tot slot:
hiep-hiep-hiep, hiep-hiep-hiep...
Geplaatst in de categorie: jaargetijden