Euridikè (denkend aan Nijhoff)
Ik ging het kille duister in en zocht je beeld.
Ik vond je negatief, maar in het witte licht
Dat wreed en koud door je gelaat gericht
Was, werd weer geen oude wond geheeld.
Je ging. Niet omziend en niet weer voor mij gezwicht.
Toch bleef ons beider leven ongedeeld:
Nog krijg ik boodschappen gemaild,
Bouwstenen voor een nieuw gedicht.
En buiten in de hete lucht
Vieren de mieren weer hun hemelvaart:
Een dansfestijn, een stervensklucht.
Veel witte eng'len, boven mij vergaard,
Verwachten de gedoemden tot een hoger vlucht,
Tot hart en hemel weer zijn opgeklaard.
Inzender: H.A.Greydanus, 13 februari 2005
Geplaatst in de categorie: literatuur