Sjamanistisch
Aangekomen bij het laatste dal knielt Mekka
voor hem neer, een tempel met modeboeken
verwijst naar reizen of kreperen. De Turkse
vrouw bindt vijgen aan zijn heupen, terwijl
ze lacht wordt Gulliver een Marco Polo op
zoek naar de voedzame tepel, de aarde is
een grote borst. Diep in de oceaan verlaat
de haai zijn gevangenis en het moegestreden
uiltje voegt zich bij de reusachtige adelaar.
Mijn moeder kon zo venijnig het snoetje van
mijn hondje in de urine wrijven. Ik heb altijd
meer van mijn hondje gehouden. Lik de laarzen
van de eenvoud waar het hart verdronken blijft
binnen de afgesloten martelkamer. Schaamte
voor het lagere deel waar wij heimelijk mee
spreken achter gordijnen van angst, zonder
dat was ik vrolijker. Maar nog tikt de klok
op weg naar een slagveld, wachtend op een
ongelegen uur, min die ene minuut van waardig
afscheid nemen met de woorden die Jezus ons
geleerd heeft:
mijn vader
die op een tak zit
eindelijk knakt de nachtmerrie van het zinloos paalzitten
tot in eeuwigheid. Einde? om de duivel niet, monsieur,
voorbij het kerkpad bruist het leven en Iduna wentelt
haar gelaat alles beminnend naar mij.
Geplaatst in de categorie: literatuur