inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 33.249):

Winterglans

Er ligt voor miljoenen cocaïne op de daken
en geminachte zwervers met brave tijdschriften
in hun nicotineklauwen dansen als gestoorde
kannibalen rond de vuurpotten van goud, de
automatisch open-en-dicht-klappende deuren
van Albert Heinztomatenketshup. Ik ken u niet
zei de magere dwaas en hij liep op sandalen
van marmer. Een zeemeermin met reusachtige
borsten van slagroomgebak op ijshockeyschaatsen
draait als een geile vlinder pijlsnel in het
rond, op zoek naar een vis met zware kloten.
Vuile kerels, genoeg in dit land, zuipen zich
te pletter aan het dampende bruin en zakken
door de bekraste waterdeksels. De ongeduldige
honden trekken hun voyeuristische baasjes terug
naar huis, zo van, neuk niet naast je eigen
vrouw en op een bevroren schommel zit een
adellijke geest te wachten op ontdooing. De
lente lacht rond de puisterige inham van een
gekromde oude-van-dagen en in de huizen van
plezier vliegen de beeldschonen van Holland
met zalige, stevige adolescentieborsten op
golvende spijkerbedden, in een tijdloze
voortdurende erectie van de ordeloze kou,
geil heen en weer flitsende hangtongen en
breedbespraakte breedbekvogels waggelen her
en der op trippelende trappen en in sinistere
kerktorens. Anoniemen op afstand breken zich
het hoofd, terwijl een parvenue in middeleeuwse
kledij schaterlachend buikspreekt. De modieuze
parasollen van wijsheid knakten door prehistorische
vandalen. Direct en ongehinderd omarm ik de ware
ijsgoden van het Hogere Vuur, de Geestelijke Wereld.

Schrijver: Joanan Rutgers, 20 juni 2010


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

2.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 189

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)