Middelpunt*
Tuurden wij hoog boven ons naar de regen,
achter mij voelde jouw hete adem
als rook ik bloeiende kersebloesem,
terwijl de sterren op Odyssee zegen.
Maakte jouw ontkleding mij flink verlegen,
ik zag de verwording van jouw boezem
tot middelpunt van mijn universum,
nog niet denkend aan een scheiding der wegen.
De kamer, waarin jij naakt voor mij stond,
wordt nu vaak gevuld met een chimère.
Zij houdt jou levend, maar imaginair
doet de verbroken band die ons verbond
mij gelijken op een vallende ster
die verder valt, doch nimmer terugkomt.
Inzender: Frank van Hassel, 16 februari 2012
Geplaatst in de categorie: liefde