Vlam*
De deur trok jij knalhard achter je dicht,
toen ik jou in openheid gezegd had
dat ik het niet meer wist. Uiteengespat
jouw droom, ons vuur in een vonkengericht.
Hoe hoog laait de smart op in deze stad,
verliefdheid die grote verwarring sticht,
de liefdeloosheid aan mij toegedicht,
met ’t licht dat weer kwam toen ik tot jou bad?
De vlam in mij voor jou woedt nog steeds hier
diep in mijn hart, een vlam die nooit uitgaat.
Wild woest sleur je me mee als een rivier,
het water – waarin ik vol passie baad,
de stroom die ik volg, mijn levensvertier –
dat me niets meer te wensen overlaat.
Geplaatst in de categorie: liefde