Het behouden huis
Vlammen vreten gulzig
Onschuldige dieren,
Maakt niet uit hoe
Die zich weren,
Hoe hard ook 't alarm dat ze slaan,
Gillende geluiden uit hun
Strottenhoofd, 't zijn de vlammen
Die hen genadeloos verteren
De magere boer staat kansloos
Aan de kant, voelt de tranen
Over zijn wangen gaan,
Ze zijn immers van hem,
Tot in 't diepst van zijn
Hart is hij met hen begaan:
Alle schuren, alle dieren
Gaan verloren, maar het huis
Blijft staan door bovenmenselijke
Inspanning van hen die helpen,
Zij die er wonen slapen vannacht
In het behouden huis, ook al
Maakte de rook het onuitsprekelijk vies,
Maar waar tranen bij elke drempel
De wacht houden over hen die
Leven met dit groot verlies
... Boerderijbrand Weerdingermarke 22, zomer 1962. ...
Schrijver: Bert Weggemans, 4 december 2014Geplaatst in de categorie: psychologie