Wie zijn de dichters?
Levende gedichten ontstaan,
bij nacht en bij ontij,
wanneer dichters slapen gaan.
Gedichten spreken spontaan,
bij weer en bij wind,
wanneer hun dichters zwijgen.
Gedichten laten zich pas schrijven,
wanneer de schrijver stopt met doen,
en hart en ziel toch verder gaan.
Gedichten dringen zich op,
bij angst en bij beven,
wanneer zij roepen in de woestijn.
Rijm ontstaat vanzelf,
wanneer woorden elkaar gaan zoeken.
Ritme beweegt spontaan,
wanneer zinnen blij uit dansen gaan.
Geplaatst in de categorie: literatuur
Graag gelezen dicht.