Wad, jij verzoent
ik zag je, jouw polder in 't hoogelaand
drijvend op het gras de voet gebeend
tot weke klei het oor gericht naar
de reling van het Wad
wie jij bent, tja wat opgeworpen aarde met de
bolling van een oud huzaar, je nagelriem verankerd
waar het water lestig vele monden voedt, je armen die
de vleugels vangen van een vers gesmede slagpin
ik ken je, je hart verscheurt de horizon in
kwelderlijke prachten waar geen zee je onbemind
laat stuiven als de wind voortijdig door de repen
van jouw knoken voert, de misthoorn valt als
de nacht zich vergist in koers naar schemer
je adem on-bebost de lege velden vloert met een stilte
die jij alleen kan plegen als de priemen je longen
vullen met het gezouten water dat geen vrees bezielt
ik kan je slechts berijden als jij me toelaat
in de teugels van jouw lach, mijn Wad mijn oord
in uitgestreken linnen die vragen naar jouw stem die mijn
schaduw heeft verzoend met alle getijden
van jouw moed
Geplaatst in de categorie: geboorte