schipbreuk
het schip dat wij voeren
jachtte door bekende wateren
of dobberde door nieuwe
groeiend naar volwassenheid
met en voor mensen
reizigers van het ruime sop
werd het langzaam maar zeker
van lonkende haven tot thuis
daar afmerend en ankerend
ons met en aan elkaar lavend
konden wij laden en sterken
alvorens de tocht te vervolgen
als dan voor reder en koopman
de omzetdrift en het ongeduld
de tijd verstrijken doet
erodeert ons de scheepshuid
de schaduw van dat verval
overwoekert de passie voor
ooit verbindende ambitie
met sluipende muiterij
lekslaand zijn dan de rotsen
als ontgroeid dan de mensen
van daaraf hun vleugels uitslaan
naar nieuwe onbekende horizon
in het nietig wordend bootje
wurgt angst de ankers roestig
verpletteren scheuring en schipbreuk
de ooit fiere bemanning
tegenop tegenwind laverend
wordt nog de storm weerstaan
totdat gegijzeld de kapitein
uit zijn stuurhut wordt geslagen
verweesd verdwaasd en versplinterd
horen dan de varensgasten
dat onder nieuwe vlag
zij weer de zeeën zullen varen
de littekens in hart en hoofd
van fout kompas op beloofde koers
dragen blauwe butsen van verlies
in geloof hoop en vertrouwen
dwars denkend en fris kijkend
redigeren zij het besef
dat de windkraag zettend
op de gure steigers staat
dit schip en deze rederij
vreemd en niet eigen meer
als een eend voelt het
in andermans bijt
... Geschreven als reactie op verhalen over de ontwikkeling van een organisatie. ...
Zie ook: https://deoverkant.wordpress.com/
Schrijver: Peter Paul J. Doodkorte, 6 juli 2017
Geplaatst in de categorie: werk