inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 388):

HET ONHEIL

Het gedonder van de hoeven
Van hun vale paarden davert
Door mijn oude boerenwoonstêe.
Keihard knallen grove vloeken:
't Onweer van het volk der boeven.

Door 't gordijn zie ik hun muilen
't Wrede grijnzen van hun kaken
't Grijpen van hun zwarte klauwen
In de manen van hun rijdier
Die zich kronkelen als zeewier
Om het glinsteren van hun ringen.
Nergens kan ik mij verschuilen

Voor de doodsmars die zij zingen.
Nu zal spoedig zijn verklonken
In mijn borst het laffe kloppen
In mijn keel het wurgend gillen.
Om wat gouden hebbedingen

Brullen zij hun roversdeunen
Uit hun wijde, open kelen
Gooien hoog hun gouden schatten
Naar het jagen van de wolken
Die in wilde vreugde werpen
Vuisten vol met ratelhagel
Over knotwilgen die kreunen.

Over vele verse graven
Donderen de paukeslagen
Van de hoeven van hun rossen
Bliksemt wit hun smalend lachen:
't Vretend zuur waarmee zij honen
Onderworpenen en slaven.


Zie ook: http://www.bloggen.be/ikdenkhetmijne

Schrijver: Katja Bruning, 25 juni 2002


Geplaatst in de categorie: misdaad

4.0 met 12 stemmen aantal keer bekeken 836

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)