de boekenvlinder
Ik zag een prachtige vlinder een boek lezen.
Op elke bladzijde zag zij slechts één letter.
Bladzij voor bladzij woorden tot één zin vormend
viel er op mijn licht beslagen bril een spetter.
Een zuchtje wind deed de vlinder rustig vluchten.
Het boek viel en lag daar zacht opengeslagen.
Ik pakte het; zette de letters op een rij,
wat ontstond vervulde mij met èchte vragen
De kleine dingen waar ik me mee bezighield
hielpen me inzien dat toekomst noch verleden,
iemand helpt heden ervaren of beleven.
‘k Had de toegang daartoe hermetisch dichtgesealed.
‘t Regende niet, toch zag ik door mijn bril slechter.
Mijn bril viel, ongeveer waar eerst het boekje lag.
Mist vulde mij, het maakte me zoveel kalmer:
daarin was het dat ik mezelf voor het eerst zag.
Nu heb ik het toch ook in mijzelf gevonden…:
Rust die jij en ook anderen reeds bezaten.
De letters waren mij duistere woorden.
Nu hoeven we er niet meer over te praten.
[epiloog 1]
Het boek is gesloten
en weggewaaid
de vlinder achterna.
Ik ben met rust overgoten.
En ik straal nu ik hier
zo blij en alleen sta.
[epiloog 2]
Mijn bril is stuk zo ik hem droeg:
ik kan de verte niet meer zien.
En mijn nek zit wederom vast:
kan niet meer achterom kijken.
‘k Zou ‘t niet meer willen bovendien.
Ik bèn [hier]
…dat is meer dan genoeg!
Geplaatst in de categorie: individu
Dank je voor je reactie! Ja dat bedoelde ik inderdaad. Zo'n brilletje beslaat nu eenmaal snel he!