Dorst
Met mijn dorst trap ik op jouw hielen,
hijgend in de kraag.
Mijn tongpunt proeft een romige dij.
Wijn en brood vegen we van tafel,
ik hap naar jou:
de geur van nat zand en een zucht bereikt me.
Dorst in de woestijn en dan in een luchtspiegel:
de waterval en een tongkus als beloning voor het toeval.
Of de maag die krimpt na de schrale oogst
Visioenen van een korenzee
Aren kriebelen mijn rug
Prille halmen en nog verder, nog meer elders:
een lijn van torens
Zandkorrels waaien in mijn ogen,
de voorbode van een plaag.
Kruimels stillen de honger
tijdens deze schemerige dagen.
Dorst laat zich nauwelijks lessen,
bittere proppen in de krop.
Het noordzeestrand ligt gerimpeld en kaal
Tussen de tippelende meeuwen dans jij
vrieskou tussen onze kleren.
Uren zijn onze bondgenoot.
En toch druipt het beton in mijn voeten
Voorbarig daver ik voor de ramp
die een ander zal treffen.
Luister naar het verzoek van mijn bloed:
Spoel mijn gehemelte met jouw gloed.
Geplaatst in de categorie: liefde