De lustenburcht
De groene gangen wachten nog
op gasten met strikken en bonte linten.
Ze zullen de feestroes vangen in gedachten.
Op het parket danst de steile ober,
wanneer een naald in de groef valt, tonen zwellen.
Hij boekt een trip voor oktober
naar het zandig land, de waterbellen.
De gasten dwalen door het dorp,
Ze schaven hun handen, wagen een worp
tot de gummibal de kap treft van een dappere,
het mikpunt van de schutters.
De abdij is omkranst door getrimd gras,
waarop de rijm glimt,
want wolken vormen een verwilderd dek
en de lucht is bevrucht met fijne spatten.
Straks schuiven we aan,
en keuren kristal, kleed, bestek.
Geplaatst in de categorie: feest