Verzegeld
Uit het dommelende donker klimt de stilte.
Ze haalt ons in, sluipt naar de enkels.
Een snaar trilt, een milde klacht.
Schichten naderen en wij vouwen dicht
als bloemkelken in de schemer.
Later nog minder, de vederlichte last
van een handvol dagen, de kale gewaden
Van de rust in deze statige nacht.
Vrienden geven zich nooit over.
Wij vouwen de handen over onze bange buik,
happen gretig naar het licht
grommen van honger terwijl we praten.
De ballast, de harde beklemming
stinkt als een gezwollen lijk
in de brede stroom, ver van de zerken.
Geplaatst in de categorie: algemeen