Het blauwe uur
Ze bestond uit lijnen. Haar rug zacht
gebinte, haar armen naar de palm gericht,
aan haar vingers hapte licht naar lucht,
en dat overkwam mij. Het was een laat
uur in één van die overloos droeve dagen,
lege straten als muren, een pad dat nergens
toe leidt, je weet wel, het onbegane
in mijn hoofd ook. En op die lijnen,
hurkte ik, verging ik. Alleen maar kijken,
hangen aan lijnen met die andere ogen
van mij, en dan ook een beetje van haar.
Dat dacht ik graag, te graag, er is zoveel
van het algewone te doen. "Geeft niet,"
zei ze. Het had een beetje van ontstaan,
beroofd van dat grauwe uur tot uur, een ietsje
blauw had het, onecht. Een lijntje meisje,
vrouw of wat, een brugje naar de overkant.
Geplaatst in de categorie: lichaam