maagdenmirakels I
(Lugete, O Veneres Cupidinesque(Catullus))
In de voorstadszones, in hun pendelnest,
Ging ik mijn zaad van delicaat verlangen planten,
Mijn razend blinde suggestie van poëtisch leven,
Een lege schel van iets uit zee en zout
Vandaag ben je er niet, je ontbreekt,
Ik zoek naar je toevallig gezicht terwijl nacht valt,
Sterren tussen een wildernis van sterren en een zwarte oceaan
Die om de hoek rivier wordt, sensuele schram van je lichaam.
Ik ben de krab, de heremiet, de mythische huizendief
Doorheen alle denkbare droefenis blijf ik zoeken
Om één woord, een enkel hiëratisch gebaar van haar,
Licht schuift van de heuvels af, overspoelt de koude tuinen
Het buitensporige geduld der dingen treft me,
Zij zal aan mij verschijnen, zij zal komen
Inzender: Steven Jolly, 10 februari 2003
Geplaatst in de categorie: ex-liefde