Ademnood
Jouw okselgeur is een vlucht uit de duisternis
wegdrijven naar een wonderwolk
Modder en zand van de zolen schudden.
De donder slaat weerhaken in ons,
wij horen elfjes giechelen.
De nacht ritselt
maanstralen raken de riethalmen.
Krekels sussen ons en we strelen,
bevelen elke kus met een vingerknip.
Duiken in de vinnig vervoering...een dompelbad.
'Adem je nog? '
Jouw zwijgen is aanstekelijk
Mijn hoofd zwelt, ik raad jouw eerste klank.
Tranen vullen de beek onder jouw ogen.
De stad laat ons met rust en we wijzen naar de Zwaan,
ze drijft in een inktzwart meer.
Jij lijkt een schim.
Ik weiger te ontwaken uit een trage betovering.
Geplaatst in de categorie: liefde