luchtbel
Dofgrijze dagen verzwaren mij,
dalen naar mijn wintertenen.
Ze slaan haken in mijn hersens,
lillende lobben die de leegte ruimte geven.
Ik hurk in het zand voor de nevelzee,
rotsen klieven de branding.
Traag verkruimelt het wolkendek
Tranen slijpen mijn wangen,
Een kale ruïne in de schedel geplant.
Vellen vallen van het lichaam.
De planeet mag oplossen in bonte bubbels.
Grijze dagen, zoet verdriet.
Geplaatst in de categorie: verdriet