Koud blauwtje
Holle kassen blikken levenloos
over ‘n blootgelegd schouderblad
slechts bedekt door zwarte flarden
geschroeid aan ’t helse hellevuur
De zeis die zwijgend rust op bot
druipt van bloedgestolde kreten
geslaakt terwijl ‘t werktuig suisde
in de handen van het creatuur
Zijn stappen naderen slepend
hunkerend strekt hij de armen
kiest mij zwijgend tot zijn bruid
Proostend hef ik mijn levensbeker
proef smaakvol het hemels vocht
en lach hem honend m’n wereld uit.
Geplaatst in de categorie: pesten