inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 2.988):

Storm

De late avond draagt een stalen mantel
Met grote koperen knopen
Een bescherming tegen het zwart
dat knelt en knarst.

Verzadigd van indrukken:
Flarden van klank
Flitsen van beeld
in een sissend hoofd

Ze vloeien onstuitbaar binnen
Schelle tonen, scherpe kleuren

De vezels tasten hijgend naar diepte, de gloed, de schemer.

Overal gebeurt het:

Op de fiets langs de rietberm
Tijdens het ontbijt
In een suffe mensenzee
Op de grillige grens tussen 2 dorpen
Ergens in een broeierig huis
waar het gebinte vermolmt.

De avond is verzadigd van mensen en dingen
Hun soms hondse wensen. Gewemel.

Reken maar dat ik mens ben met afgemeten schaamte
als ik de ruimte meten wil
in de ban van de hoogmoed
Een verwarde roes die ik herinneren wil.

Walgend van krakende gewoontes
Vruchteloos
Stroop ik mijn huid
Naar het voorbeeld van de slang

Rusteloos volg ik de dubbelganger
die uit het meer aan land kroop
Uit de deinende spiegel
Hij wandelt in mijn schaduw
Muren weerkaatsen zijn stem.
Nu vlucht ik voor hem de woestijn in
droogte die aan de stadsrand knaagt
de straten in, het grijze moeras in
waar de storm bedaart.

Vruchteloos verwacht ik het verval
de inval die je bewaart en bewaakt
voor het ontwaken.

Alles blijft gebeuren.
Zoals de geniepige moordenaar
een aanslag beraamt op mijn adem.
Traag genoeg om het hart
nog wat te laten huiveren
in een stil vermoeden.

In die geladen uren heb ik gesnauwd
naar de zingende stroom
naar het lied van de paradijsvogel.

Mateloos is de afstand tussen de stadsrand en de tropen.

Schrijver: Wimper, 14 augustus 2003


Geplaatst in de categorie: emoties

3.0 met 7 stemmen aantal keer bekeken 919

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)