Overspel
Na het boerenbedrog
Een toverspel zonder grenzen
Een zuinige zege op zak
Doven de sintels in zijn lies
Dompelt hij het jeukende vel in de zon
De gulle hand zaait haar stofgoud in zijn nek
Maar na het vermaak
Laat het gewelf haar volle damp los.
Bevalt van steile striemen
Oorstrelend bezweert een stem
de grillen van de herfstwind
Molenwiekend
Grofgebekt
Grimmig
Rol je door het slijk
Een rafelbroek klit aan kuit en dij.
Haar vel deint van een lage lach
Toch blijft zij liever droog op haar vlot
Met zilte vingers
Knoopt ze haar bloes aan de mast
Tokkelt een toonvast lied
Tot de minnaar spartelt op haar dek
De zomer draalt op haar laatste benen
Een waakvlam prikt de zool
De hitte vlucht uit mijn wintertenen
Naar een zuiderse schoot
Ze gaat een ander ontdooien
Met die tong die adem rooft
Kriebelend in de fijnste takken van mijn long.
Geplaatst in de categorie: liefde