Lekgebeten
Al wat ik aan liefde ontvang
- het is niet gering -,
ontglipt me snel, ik ben te bang,
ik blijf zonder beding.
Dat ik leef heeft geen belang.
Het is alsof ik verdring,
te bang ben om vast te houden.
Ik ben geen mens maar ding,
en toch te schuchter om op te bouwen,
om mee te sluiten in een ring.
Ik heb geen grip op het bestaan,
het glipt als zand door mijn handen.
Ik ben onvruchtbaar als de maan,
ik hap naar lucht en knars mijn tanden.
In mijn wezen ligt een gapend gat,
uiteengereten door desillusie en lot;
een leegte die zwarter is dan zwart
en mijn weerloos levenslicht pot.
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid