VADERTJE
Gebeeldhouwd tussen het laken,
Met verroeste appelkop
en op elkaar geklemde kaken
lig je te staren naar de klok.
Je dorre vel,
een stuk tekort,
vol bulten en neten
wordt grauw en strak:
een droge pel
rond botten en spleten.
Je ogen tranen,
en zeveren doet je mond;
je vals gebit
valt steevast op de grond.
Je babbelt
met een paardentong
en kucht vanuit een rokerslong,
terwijl je grabbelt
naar een sigaar
die nergens ligt,
of vlak voor je gezicht,
behalve daar
waar
je beenderpoot verstikt
in kramp.
Je roept het wilde beest
en laat het spoken in jouw geest;
je stoeit met jonge meiden.
en zingt: "geen zorgen !
...voor morgen!"
Inzender: Frans Rochette, 18 januari 2004
Geplaatst in de categorie: verdriet