Nieuwe lente
Van roestvrij staal was zijn gezichtscontour alras, haar
zogezegde slangengif zou hem niet langer meer verrotten
en die veel te weke tintjes groen in haar zo bleke lentebotten
bevroren onder zijn druk van snoer die zij probeerde nog
te weren. Doch de hardgeworden kern van uien uit haar
wintertuin verwijderde zij zorgvuldig, ook de nieuw uitziende
scheuten. En de soep zou zeker evenwichtig zijn voor hun bloed-
jes zonder blik. Haar keuken leek een hoopje puin. Maar al dat
oude moordgerei bleef in een stille en gesloten la: een boebazuin
om dove ruches in zijn oor te tuiten, de stamper voor puree erbij,
de groentehakker. Onaangeroerd en toe. Zijn potten in de diepste.
In de kolenkelder de spat- en spottepannen tussen dode spinnen.
Geplaatst in de categorie: liefde