Kelder
Als gekurkte flessen in een rek
liggen mijn gedichten daar
in schemerduister op hun stek
in stof gedompeld rijp en klaar
Gevuld met rood of wit of wijn
nooit gekend naast fraai bekroond
een teugje awater of een slok azijn
lauwerkrans naast nooit beloond
Sprankelend drupt op zielloos dood
soms liggen ze te kruisbestuiven
de geur en smaak van boerenbrood
en ook van trosjes zomerdruiven
Dof en donker kust glans en helder
ik draag mijn leven naar die kelder
Geplaatst in de categorie: taal