Op leven en dood
Zij zag zijn radeloos gezicht
zijn ogen, zoekend in de rijen.
Hij zag wanhopige vrouwen schreien,
Verbijsterd door het wreed gericht.
Vaak had zij hem op straat zien lopen:
het was geen grote, sterke vent,
maar wel een die de wet erkent;
zijn tred en blik, die waren open.
Wat moet ik doen? Straks is ’t voorbij,
Voorbij zijn kans en ook de mijne.
Dan lijdt hij vreselijke pijnen
En lig ik jankend in de wei.
Ik hield van hem, al wist hij 't niet
en gaf ook hij nooit taal of teken.
Nu moet ik iets, mijn hart zal breken
Als ik hem nu geen redding bied.
Zij drong zich uit het volk naar voren
en riep verstikt: ik trouw met hem.
Wat hoorde hij? Wat riep die stem?
Was alles dan nog niet verloren?
De wereld draaide onder zijn voeten:
Die tranen op haar jong gezicht!
Niets bracht hij uit, maar als een weerlicht
Was daar een kort, peilloos ontmoeten.
Dirk Bommer ging zijn laatste gang,
Maar zag zijn zoon met vreugd vertrekken.
Hem zou het noodlot nog niet nekken:
Het meisje nam hem levenslang.
Sterk is de liefde van een vrouw.
De parel blijft heel lang verborgen,
Totdat de rampspoed met één houw
Zijn schoonheid uitschudt in de morgen.
----------------------------------------------------------------
In 1572 werden te Gorinchem drie katholieke mannen die zich tegen de geuzen hadden verzet veroordeeld tot de galg: Aert Conincks, Dirk Bommer en diens zoon. De laatste werd, naar middeleeuws gebruik, vrijgelaten omdat een meisje hem onderweg ten huwelijk vroeg.
Inzender: Lau Kanen, 20 mei 2004
Geplaatst in de categorie: huwelijk