Orkaan
Hij klemt zijn vuist boven de tropen
de knokkels zien wit van woede
ingesloten door denkbeeldige cirkels
tussen steenbok en kreeft
hij zet warm en koud listig tegen elkaar op
in een vlaag die aanzwelt tot windkracht twaalf
ik hoor de dreun in mijn krop
de zee zet een hoge borst op
regen stort kletterend neer
druppels als kogels in mijn kop
mijn lemen huis staat langs een meer
de omgekeerde kegel nadert
een luw oog dat zuigt
het is zinloos dat de stad vergadert
ik verwacht niets minder dan de grootste ramp
het afgerukte dak
een krakend gebinte
het nagelaten wrak
in een werveling van splinters
waarna ik van overmacht verkramp
Geplaatst in de categorie: rampen