haagse liefjes
zij was een keurig mèske van weleer
toen nog op de hoek Thorbeckelaan
ze stond daar maar zo alleen te staan
druilend in de regen dat doet hartezeer
dus vroeg hij haar achterop de fiets
naar ’t tentje aan de Laan van Poot
spreken van wat haar zo verdroot
dat wilde hij - verder helegaar niets
nat in fluister kwamen ze steeds dichter
buiten sluiers van regen ze zuchtten
lachtten verlegen hun harten luchtten
bij elkander de koffie was lekker heet
ze klikten deelden hun lief en leed
verklonken in elkander - ‘t werd lichter
Geplaatst in de categorie: liefde