WEDERKEER
de bladeren die voor me op het pad
gevallen zijn, schop ik omhoog, ze wijken,
beleven zo hun tweede herfst en lijken
niet in de verste verte op het blad
dat fris ontlook, waardoor je vorst vergat
en de bekleding was van stoere eiken
die jaarlijks hoger naar de hemel reiken
totdat de tijd hen velt, der dagen zat
ze maken wentelingen als een rad
dat me verward maakt en haast doet bezwijken
ik snak naar adem, stamp de bodem plat
dan sta ik stil om achterom te kijken
zie nog het spoor dat ik beschreef in klad
voordat de wind het zuchtend glad zal strijken
Geplaatst in de categorie: natuur