VERZET
Toen zei de man: ik ben moe;
vijand laat van mij af;
ik verweer mij niet meer;
ik lig nog maar wat en wacht af
of ik gehaald word vannacht.
en de priester: ik breng u de Heer...
maar hij met een laatste slag
sloeg het kruisbeeld weg van zijn mond
en krijste: ga weg –
neem mijn laatste bezit mij niet af:
MIJN zonden gaan mee in MIJN graf.
Tweede periode (1929-1933)
Schrijver: Hendrik MarsmanInzender: adm, 22 mei 2006
Geplaatst in de categorie: overlijden