Wolkbreuk
In een wilde suizelende wieling
Gudst volmondig, als een zee van droppen,
Dampgordijn van water, stralen-stroppen,
In één lange door-elkander-krieling;
Overstelpend alles, wat in knieling
Angstig neerligt en de bange koppen
Onder vlerken als beschutting stoppen
Voor de nader komende vernieling.
Neergegeseld ligt smaragden klaver,
Platgeslagen 't blauw en 't fladderend rood
Van de koornbloem tegen de papaver
Door de rogge, als lijkkleed langs de sloot,
Maar de wilde, kleine gele klaver
Tart van 't heftig straalgevlaag de stoot.
Gedichten (1910)
Schrijver: Jacob Winkler PrinsInzender: JM, 6 augustus 2006
Geplaatst in de categorie: natuur