inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1859 - 1938

poëzie (nr. 3.829):

TOEN IK ROZEN KREEG

Rozen, ik vind u droef,
Rozen, mijn tranen breken
Uit ogen, die anders stroef
En onverbreeklijk keken.

Rozen, uw wit en rood,
Fel in de lucht opbloeiend,
Schijnt mij géén morgenrood
Van nieuwe liefde, ontgloeiend.

Maar toch, ik vraag: Bloei door,
Bloei door in mijn nabijheid:
't Is of 'k u fluistren hoor
Het gouden woord van Vrijheid.

Vrijheid van iedereen,
Van mensen en van dingen,
Om, voor Mij-zelf alleen,
Mijn heerlijk Vers te zingen...

Ach, 't allerlaatste is dit
Van àl die mooie liefde:
Hij, die iets liefs bezit,
Is blijer dan wie liefde.

Verzen I

Schrijver: Willem Kloos
Inzender: Redactie, 21 februari 2020


Geplaatst in de categorie: vrijheid

3.0 met 18 stemmen aantal keer bekeken 4.258

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
carry-an
Datum:
3 maart 2021
als kind droomde ik dat ik uit het raam viel en in een roos terecht kwam; sindsdien zijn rozen mijn trouwe beschermers en ontvang ik ze graag....

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)