inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1581-1647

poëzie (nr. 4.367):

Wanneer de Vorst des lichts slaat aan de gulden tómen

Wanneer de Vorst des lichts slaat aan de gulden tómen
Zijn hand, en beurt omhoog aanzienlijk uiter zee
Zijn uitgespreide pruik van levend goud, waarme
Hij nare angstvalligheid, en vaa, en creple drómen

Van 's mensen lichaam strijkt, en berg, en bos, en bómen
En steden volkrijk, en velden met het vee
In duisternis verdwaald, ons levert op haar stee,
Verheugt hij, met de dag, het Aardrijk en de stromen:

Maar d'andre sterren als naijvrig van zijn licht,
Begraaft hij, met zijn glans, in duisternissen dicht,
En van d'ontelbre schaar, mag 't niemand bij hem houwen.

Al eveneens, wanneer uw geest de mijne roert,
Word ik gewaar dat gij in 't heilig aanschijn voert
Voor mij de dag, mijn Zon, de nacht voor d'andere vrouwen.


-------------------------------------

Sonnetten - Sonnet XXV

Vorst des lichts - Zonnegod (op een wagen rijdend)
aanzienlijk - schitterend
pruik - haardos
vaak - slaperigheid
creple drómen - dromen die mank gaan
strijkt - wegvaagt
levert op haar stee - op hun oude plek teruggeeft
als naijvrig van zijn licht - alsof hij geen mededingers duldt voor zijn licht
mag 't niemand bij hem houwen - kan niemand het naast hem uithouden

Schrijver: P.C. Hooft
Inzender: Redactie, 23 augustus 2021


Geplaatst in de categorie: partner

4.0 met 40 stemmen aantal keer bekeken 11.366

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)