inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1859 - 1881

poëzie (nr. 968):

Maneschijn

De zon der nacht kwam uit de bergen klimmen,
En zoomt met zilver de afgedoolde wolken:
Het water wentelt ze in zijn blanke kolken,
En doet ze in kabbelende rimpels glimmen;

Door 't glanzend bergwoud dolen doffe schimmen,
Die, slank en trillend, bos en berg bevolken...
De stilte alleen kan al die rust vertolken:
De nacht houdt de' adem in; de rotsen grimmen:

Aan ieder sprietje bleef een dauwdrup hangen, -
De hitte werd door de' avonddauw gevangen,
En geurt er mede uit de aard, die liefde wademt;

De mens luikt vol genot de dromende ogen,
En 't luwtje, als liefde al zoetjes aangevlogen,
Heeft kussend hem de sluimer ingeademd...

Mathilde

Schrijver: Jacques Perk
Inzender: D.M., 29 oktober 2006


Geplaatst in de categorie: natuur

3.0 met 12 stemmen aantal keer bekeken 2.187

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
brigitte
Datum:
30 oktober 2006
Dit is een mooi geschreven gedicht.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)