inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1869 - 1945

poëzie (nr. 4.215):

WAAROM...?

't K i n d:

Moeder, waarom heb ik honger,
Moeder, waarom heb ik kou;
Waarom lost mijn vader kolen,
En ben jij een zieke vrouw?
Waarom heb ik witte konen,
Waarom is de melkkan leeg;
Waarom moeten wij hier wonen
In die nare, vieze steeg?
Waarom krijg ik nooite een koekje
Of een boterham met stroop;
In de winkel op 't hoekje
Is dat allemaal te koop.
Vader werkt toch alle dagen,
Jij houdt hier de kamer schoon...

De M o e d e r:

Kind, dat moet je mij niet vragen,
Vader krijgt geen hoger loon.

't K i n d:

Moeder, ben ik dan geen kindje
Met een lijfje en een mond?
Ik wil ook een prachtig lintje
En een manteltje met bont.
Laatst ben jij gaan zitten grienen
Toen ik om een popje vroeg.
Kan je dan niet meer verdienen
Voor ons allemaal genoeg?
Waarom zijn de winkels open
Voor de rijke lui misschien?
Als je toch geen pop kan kopen,
Waarom mag je 'm dan zien?
Waarom wordt er koek gebakken,
Iedereen houdt er toch van?
Waarom mag je nu niet pakken
Wat je zo maar nemen kan?

De M o e d e r:

Kind, dat zal ik je verhalen,
Luister nu een even lief:
Als je koopt moet je betalen,
Als je neemt ben je een dief.

't K i n d:

Moeder, als we honger lijjen,
Mogen we dan treurig zijn?

De M o e d e r:

Als de rijke mensen schreien
Doen hun tranen net zo'n pijn.
Laat ze smullen, lachen, erven,
Iedereen heeft zijn verdriet,
Alle mensen moeten sterven.

't K i n d:

Moeder, dat begrijp ik niet.

Honderdtien krekelzangen (1918)

Schrijver: Koos Speenhoff
Inzender: Redactie, 18 april 2021


Geplaatst in de categorie: voedsel

3.0 met 19 stemmen aantal keer bekeken 2.394

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)