OP HET GRAF VAN DE VOORSPOED
Hier rot de Voorspoed, die zo vrolijk groeide en bloeide,
totdat de grootse Praal hem, tot zijn nadeel, ving,
in gulden zalen sloot, met zijden strikken boeide,
aan gouden ketenen en paarle snoeren hing,
en d'Overdaad die met de Praal te zamen spande,
in 't slikken onverzaad, in 't zwelgen onvermoeid,
hem in de wijn verdronk, aan 't braadspit hem verbrandde.
Dus is de Voorspoed, ach! ten grave voortgespoeid,
en hij, die anderen bevrijdde voor ellende,
raakte om zijn weldoen zelf ellendig aan zijn ende.
Inzender: Redactie, 12 december 2021
Geplaatst in de categorie: filosofie