Morgen in de bergen
De zilvren morgen steeg over het dal,
Het leek of aan de stenen rozen bloeiden,
De bleke nevels weke' en reze' - en groeiden
Als witte anemone' in 't licht heelal.
Toen rijpte 't klare zonlicht zelf, en vloeide
Als zuiver-blanke room van wal tot wal,
Tot het opeens in overvolle val
Het vale meer met brandend goud besproeide.
Zo stijgen zacht de schimmen uit mijn donker,
Tot zij voor de' adem van de dag verzinken,
Zo bloeit een bloem uit elke zonneflonker,
Tot op eenmaal als 'n bron mijn hart te blinken
Ligt voor iedereen - o! hoor stil, wat klonk er:
Is het een mens, die uit dat hart komt drinken?
Eerste oogst (1912)
Schrijver: C.S. Adama van ScheltemaInzender: D.H., 19 december 2006
Geplaatst in de categorie: individu