inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1757 - 1786

poëzie (nr. 9):

ONGELUKKIGE LIEFDE

Eer ik nog de Liefde kende
dacht ik, ze is het zoetste zoet.
Hoe gelukkig! dien de Liefde,
met heur' hemelnectar, voedt!
'k Zag, met tranen in mijn ogen,
menigmaal een' jongeling,
Die, met blijdschap op de wangen,
naar zijn jeugdig meisje ging.
"Liefde, geef mij ook een meisje!
stel mijn kloppend hart te vreên!
Liefde, geef mij ook een meisje!
waarom zwerf ik dus alleen?
O! mijn hart is voor uw' invloed,
door Natuur, reeds voorbereid!
Liefde, ja! mijn hart is vatbaar
voor uw hoogste zaligheid!
Nimmer zaagt gij trouwer dienaar
aan uw voeten neergeknield!
Al mijn zuchten, al mijn wensen
zijn met zucht voor u bezield!
Liefde, geef mij toch een meisje,
schoon, aanvallig, lief en teer!
Ach! gaf mij de Liefde een meisje -
'k wenste niets op aarde meer!"
Dus verzuchtte ik menigmalen.
eindlijk werd mijn beê verhoord:
'k Zag mijn Fillis! en! — hoe schielijk
was ik door haar schoon bekoord! -
'k Sprak niet, maar mijn ogen zeiden:
ach! dat gij mijn meisje waart!...
't Meisje zei, met kwijnende ogen:
ach! dat gij mijn minnaar waart!...
'k Greep haar, bevende, in mijn armen.
ô! hoe joeg mijn boezem nu!
'k Fluisterde; gij zijt mijn meisje!
en zij lispte: 'k ben voor u!!...
'k Zeeg, door blijdschap overwonnen,
op heur' zachte boezem neêr.
Eindlijk gaf een teder kusje
mij het eerste leven weer!
Nu werd ik bewust der vreugde,
die mijn boezem overwon.
'k Riep nu: ja! gij zijt mijn meisje!
dat ik straks maar staamlen kon.
Nu ben ik volmaakt gelukkig!
gij zijt mij de waardste schat!
Gij zijt mij, mijn levenswellust,
meer dan 't gans heelal bevat!
Maar, helaas! die gulle blijdschap
week voor 't fel gevoel der smart:
Wrede dwang en vuige laster
rukten 't meisje van mijn hart!
Wreden! ach!... de hand der Liefde
heeft ons bij elkaar gebracht,
Zij verenigde onze harten
met een onweerstaanbre macht! -
Nog bemin ik 't lieve meisje,
nog gloeit haar de borst voor mij:
Maar! — hoe droevig, hoe onzalig
is de liefde in slavernij!
Nu is mij de bron der vreugde
de oorzaak van mijn ongeluk.
Mijn verflauwde en zwijmende ogen
tuigen van mijn hartedruk.
Lieve Liefde! grote Liefde!
sta ons bij, de dwang ten spijt!
O! dan zing ik, met mijn meisje,
dat gij 't heil der mensen zijt!

Gezangen mijner jeugd(1782)

Schrijver: Jacobus Bellamy
Inzender: G.v.H., 22 oktober 2001


Geplaatst in de categorie: liefde

3.0 met 35 stemmen aantal keer bekeken 6.305

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)