Reizen
Wat baat ‘t veel gereisd in landen wijd-gelegen
Zo gij niet in en gaat des Heren smalle wegen?
Wat baat ‘t te bezien zo menig schone stad
Zo gij het hemelrijk in ‘t harte niet bevat?
Wat baat ‘t dat gij roemt van velerhande spraken
Indien des Geestes taal u niet en kan vermaken?
Wat baat ‘t dat gij weet, en vele daar van kout,
Hoe hier of daar een waard zijn gasten onderhoudt
Indien gij niet en weet hoe dat gij moet onthalen
Die gast die in uw ziel komt van de hemel dalen?
Reis vrij ter plaatse waar gij vreemde dingen ziet,
Maar wacht u, en vervreemd van uwe Schepper niet.
Over-Ysselsche sangen en dichten (1630)
Schrijver: Jacobus ReviusInzender: JM, 2 januari 2007
Geplaatst in de categorie: religie