inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1881-1924

poëzie (nr. 3.571):

DE ZEGEN

Ik was dertien jaar, toen legde zijn handen
Een vrome Man ten zegen op mijn hoofd.
Zijn zegen heeft mij niet behoed voor schanden,
God gaf. Hij nam. Zijn naam blijve geloofd.

De zegen van mijn Vader... als wij keerden
Bij Moeder thuis van het Sabbathgebed
Zegende hij zijn Zonen; wat wij leerden
Van Vader heeft mijn leven niet gered.

De zegen van mijn Moeder voor zij stierf...
Vraag niet, hoe vaak ik langs zingende wegen
Haar leer vergetend mijn leven verzwierf.

En zingt een Knaap, zijn hart en lippen rein,
Over ons allen het Lied van Gods Zegen,
Zal nu zijn zingend woord mijn zegen zijn?

Schrijver: Jacob Israël de Haan
Inzender: Redactie, 7 april 2019


Geplaatst in de categorie: religie

3.0 met 31 stemmen aantal keer bekeken 3.223

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Martin Kageling
Datum:
7 april 2019
Een prachtig gedicht.
Literair en politiek gezien een fascinerende man.
En een groot kwatrijnen-dichter.


Wie mijmerend zegt: Omar Khayyaam,
op de vraag waar het kwatrijn vandaan
komt, die dreigt daarmee voorbij te gaan
aan de naam van Jacob Israël de Haan.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)