Het kruisje
De kinderen speelden op 't schelpenpad,
En deden een vond in 't zand;
Naar huis vloog de vinder, de kleinen schat
In de opgestoken hand.
Een waardeloos zilveren kruisje was 't,
Beschadigd door weer en tijd;
Drie lettertjes schenen er wel gekrast
In 't plaatje aan de achterzijd'.
De moeder bekeek het een oogwenk stil,
En noemde 't een pover ding;
Toen grootje 't bezag door haar pleten* bril,
Was 't, of zij schreien ging.
Zij sprak: ''t heeft vóór zestig jaar mij behoord,
Toen ik een jong meisje was;
't Was eenmaal mijn dierbaarste goed; ik verloor 't.'
Toen sloot zij 't in haar kas.
Een blinkende gulden beloonde de knaap,
Die 't vond en hij zocht naar meer,
En droomde van zilver en goud in zijn slaap -
Het kruis zag niemand weer.
Tot grootmoeder stierf en te rusten lag,
Zo stil in haar planken huis;
Toen wezen de kindren op 't hart; dáár zag
Men 't weergevonden kruis.
--------------------------------------------------------
pleten - van pleet (met edelmetaal bewerkt metaal) gemaakt
XL Gedichten (1882)
Schrijver: Frederik HemkesInzender: Redactie, 28 april 2007
Geplaatst in de categorie: tijd