inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1581-1647

poëzie (nr. 12):

Zydy van minnaers smert een onverzaedlijck vraetjen

Zydy van minnaers smert een onverzaedlijck vraetjen,
O Min? so gaet het my noch al voor wint voor stroom,
Hoe naeu men waect mijn lief met grendelslot en boom,
Ick stae noch niet met u in 't alderquaedste blaetjen.
Ghy komt en steeltse my door 't aldernauste gaetjen,
En buyten moeyten van mijn slapend' lichaem loom,
Voer dyze lieflijck by my in een zoete droom,
Ghy zijt verzocht van all's, en zijt een wacker maetjen.
Teghen u treken gheldt noch oude wyvenraedt,
Noch yverighe wacht: dan goude Minne laet
Het, bid ick, blyven niet, by deze kleine gunsiens:
Maer dat ghy my int slaep jont, jont my op den dagh,
Dat ick ghenaken eens 's Liefs ware lippen mach,
Ghy kunt wanneer ghy wilt, schud uyt u sack met kunsjens.

Sonnetten

Schrijver: P.C. Hooft
Inzender: G.K., 28 oktober 2001


Geplaatst in de categorie: liefde

3.0 met 11 stemmen aantal keer bekeken 2.622

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)