Aan de Hollandse wal
'k Heb dan met mijn stramme voet,
Eindlijk uit d’onstuime vloed,
Hollands vaste wal betreden!
'k Heb mijn kromgesloofde leden
Op zijn bodem uitgestrekt;
'k Heb hem met mijn lijf bedekt;
'k Heb hem met mijn arm omvademd;
'k Heb zijn lucht weer ingeademd;
'k Heb zijn hemel weergezien,
God geprezen op mijn kniên,
Al de doorgestane smarte
Weggebannen uit mijn harte,
En het graf van mijn geslacht
Dìt mijn rif terug gebracht! –
'k Heb dit, en genadig God!
Hier voleinde ik thans mijn lot!
Laat, na zo veeljarig sterven,
Mij dat einde thans verwerven!
Dit, o God, is al mijn hoop
Na zo wreed een levensloop!
Fragment: Dichtstukjes op zee, by mijne te rug reis naar 't vaderland (1806)
Schrijver: Willem BilderdijkInzender: Redactie, 10 juli 2007
Geplaatst in de categorie: afscheid