NACHT
De kleine maan werd door de nacht verslonden.
De sterren gingen onder in de wolken.
Alleen, laag aan de aarde, tracht te branden
Mijn gele lamp. In ’t donker schuilen dorpen,
Achter gesloten blinden slapen allen,
Ik waak alleen. Waarom, als allen slapen?
Waarom ik, die zal sterven met de andren?
Ik teken de karakters zonder eerbied.
Verteren zal mijn hand die schrijft en ’t blad
Dat op zich neemt de klacht van deze nacht.
Het regent redeloos en droef. Vanwaar,
Waarom en waartoe zijn deze mij deze reeglen
Ontvallen . . . . . . . . . . . . ?
Oost - Azië (1928)
Schrijver: Jan Jacob SlauerhoffInzender: adm, 23 juli 2007
Geplaatst in de categorie: oorlog